Leestijd: 4 minuten
Cloud vraagt meer aandacht voor fysieke infrastructuur
In de gesprekken die we hebben met partners en hun klanten merken we dat cloud volop in de belangstelling staat. Het lijkt er wel eens op dat de snelheid waarmee applicaties en data naar de cloud gemigreerd kunnen worden allesbepalend is en de hoogste prioriteit krijgt. Bij Rittal begrijpen we de voordelen van cloud, maar tegelijkertijd zien we ook de risico’s van een eenzijdige focus.
Haastige spoed
Als we in gesprek raken met partners en de eindklanten komen al snel de voordelen van cloud aan de orde. Die zijn talrijk en inmiddels ook wel bij de meesten bekend. We merken met hoeveel bevlogenheid over de migratietrajecten kan worden gesproken. Technisch gezien komen we daar vele hoogstandjes tegen. Tegelijkertijd merken we, op basis van onze jarenlange ervaringen, dat het aloude credo “haastige spoed is zelden goed” ook hier opgaat.
Het valt mij en de collega’s namelijk op dat er veel minder aandacht wordt besteed aan de vraag hoe de fysieke componenten en de serverruimte na een migratie in standgehouden en gebruikt moet blijven worden. Wie zien echt situaties die minder wenselijk zijn en waarbij de opdrachtgever en uitvoerder te veel op het snel behalen van het migratie einddoel focussen en de rest als details beschouwen.
Zo was ik enige tijd geleden op bezoek bij een organisatie die grotendeels naar de cloud was gemigreerd. Uiteraard was ik benieuwd wat naar nog aan infrastructuur en hardware aanwezig was. Mij werd de ruimte getoond die vroeger een dedicated serverruimte was. Wat ik daar zag was een ruimte die niet meer aan de zelfde veiligheidseisen voldeed als voorheen. Een deel van de ruimte werd als kantooropslag gebruikt, her en der lagen nog kabels waarvan niet duidelijk was of die nog nodig waren.
Dit was geen unieke ervaring, mijn collega’s en ik komen dit soort situaties vaker tegen en volgens ons komt dat vooral door de twee volgende punten. Als eerste wordt bij dergelijke migraties te veel aandacht en ressources besteed om het einddoel op tijd te behalen. Men vergeet dan gewoon dat 100% cloud amper mogelijk is en er altijd iets achterblijft. De tweede reden is de verantwoordelijkheid. Lang niet altijd is duidelijk wie daarna nog verantwoordelijk is voor de infrastructuur en overige hardware die na een migratie achterblijft.
Balans
Serverruimtes een nieuwe bestemming geven is een logische ontwikkeling. In veel gevallen komt er een gemengde functie. Dat hoeft geen probleem te zijn. De IT die aanwezig blijft in die ruimte wordt dan gedeeld met werkplekken waarbij in die ruimte het behagen van de medewerkers de meeste aandacht krijgt. De airco of verwarming worden dan vaker gebruikt en als er mensen in de ruimte zijn zullen de ramen vaker geopend worden. Daardoor ontstaan grotere schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid wat minder goed is voor IT, want dat is het meest gebaat bij een constant klimaat.
Juist in situaties waar grote delen van de IT naar de cloud zijn gemigreerd is de overgebleven IT meer dan ooit de achillespees van een organisatie. Dat moet men zich echt realiseren omdat het een stempel drukt op de balans die gevonden moet worden tussen de ideale omgeving voor medewerkers en de eisen die IT stelt in het geval van gemengd gebruik van de voormalige dedicated serverruimte.
Als de balans te veel dreigt door te slaan naar het welzijn van de werknemers is het daarom raadzamer voor de continuïteit van het bedrijf de ruimte anders in te richten of de IT een andere ruimte te geven. Voor alle duidelijkheid: het bepalen van die balans is geen eenmalige activiteit. Alles behalve dat! Het is iets dat met enige regelmaat bekeken moet worden. Daarom stel ik dat cloud meer aandacht voor de fysieke infrastructuur rechtvaardigt.