Leestijd: 4 minuten
Systeemtoebehoren voor bekabeling zijn onmisbaar
Schakel- en besturingspanelen beschermen elektrische apparaten in een ‘vijandige omgeving’. Ze voorkomen dat er schade ontstaat door vocht, stof of aanraking. Maar daarmee bent u er niet. Voor gebruiksgemak en om het opbouwen van panelen eenvoudiger en overzichtelijker te maken, worden vaak toebehoren gebruikt. Deze zijn meestal vanuit de gebruiker ontstaan. Het is belangrijk dat deze toebehoren voldoen aan dezelfde eisen als die voor het bouwen van het paneel van toepassing zijn. In deze blog geven we u hiervan een paar voorbeelden van gebruik van systeemtoebehoren in relatie tot bekabeling.
Toebehoren voor VX25 en AX
Voor de aanbouwkastenserie VX25 zijn verschillende materialen beschikbaar om elektrische en pneumatische componenten van elkaar gescheiden te houden. Denk aan railsystemen, montageprofielen, systeemchassis en montagerails.
De norm NEN-EN-IEC 60204-1: 2018 geeft onder meer aan dat ‘niet-elektrische delen en toestellen die niet rechtstreeks bij de elektrische uitrusting horen, niet zomaar geplaatst mogen worden binnen het omhulsel dat het schakelmaterieel bevat’. Elektromagnetische kleppen moeten dus gescheiden worden gehouden van andere elektrische componenten, door ze te plaatsen in een apart compartiment. Met railsystemen kan een dergelijk compartiment worden gemaakt.
Systeemchassis, die in de deur van de VX25 worden gebruikt om kastruimte optimaal te benutten, zijn soms ook bruikbaar voor de AX wand- en vloerkastenserie. Hetzelfde geldt voor verschillende montageprofielen.
Kabelgeleiding bij bewegende delen
De eerder genoemde IEC-norm beschrijft ook dat ‘verbindingen naar toestellen die op deuren of op andere bewegende delen zijn gemonteerd, zijn gemaakt met behulp van buigzame stroomgeleiders (…), zodat regelmatige beweging van het deel mogelijk is’. Leidingen moeten zijn vastgezet op het vaste en op het bewegende deel.
Omdat kabelslanghouders hetzelfde gatenpatroon hebben als het kastframe van de VX25, het deurprofiel in de AX, montagerail en systeemchassis, kunnen ze daar eenvoudig en snel op worden gemonteerd. Met de kunststof kabelslang wordt zo vlot een deugdelijke verbinding met buigzame stroomgeleiders tot stand gebracht. Daarmee wordt meteen ook voldaan aan de eis dat ‘voor voldoende mechanische sterkte moet worden gezorgd, zonder afbreuk te doen aan de goede werking’.
Kabelinvoer en beschermklasse
Naast kabelgeleiding is ook kabelinvoer in een schakel- en besturingspaneel belangrijk. Het behoud van de IP-beschermklasse staat daarbij voorop. De IP-waarde zegt iets over hoe goed een kast bedreigingen als stof en water buiten de deur kan houden. De norm NEN-EN-IEC 60204-1: 2018 staat niet toe dat openingen in het omhulsel (zoals die voor de doorvoer van kabels) afbreuk doen aan de beschermingsgraad. (Meer over IP en kabelwartels kunt u lezen in ons blog: ‘Dit betekent de IP-waarde van uw kabelwartel‘)
Tegelijkertijd moeten openingen voor kabelinvoer ter plaatse gemakkelijk weer open kunnen. Aanbouwkast VX25 beschikt over verschuifbare metalen bodemplaten, waarmee een opening voor kabels wordt gemaakt. Voor een juiste en veilige kabelinvoer zijn dus aanvullende voorzieningen nodig. Een elastisch klemprofiel dicht de opening af. Zo ontstaat een flexibele kabelinvoer die garandeert dat de afgegeven beschermklasse intact blijft. Varianten die hierop kunnen worden gemaakt: een profiel voor kabelinvoer tussen bodemplaten (symmetrisch) of tussen kastframe en bodemplaten (achter).
Bij de AX wand- en vloerkasten worden ook kabelwartels, modulaire kabeldoorvoeren of connectordoorvoeren gebruikt. De basiseis is dezelfde: behoud van de beschermklasse.
Voor machines met kabelgootsystemen is het raadzaam om de delen waar kabels worden getrokken, te voorzien van een kunststof beschermrand, doorvoertule of afronding. Het ontbramen van plaatwerkranden is vaak niet voldoende om beschadiging aan mantels van doorgevoerde kabels te voorkomen. Er moet dan aanvullende randbeveiliging worden aangebracht.
De bodemplaten van de VX25 zijn dubbel omgezet en hebben een afgeronde rand. Dat voorkomt dat een kabel bij het invoeren vanaf de onderkant beschadigd raakt. Daarnaast zijn deze platen extra stevig, bestand tegen doorbuigen waarmee een wezenlijke bijdrage aan de beschermklasse wordt geleverd.
Kabelondersteuning en rails
Tot slot vraagt norm NEN-EN-IEC 60204-1: 2018 aandacht voor de aansluitingen van kabels. Die moeten voldoende worden ondersteund, om mechanische belasting op aansluitingen van stroomgeleiders te voorkomen. Een veel toegepaste methode is de kabels fixeren, met kabelklemmen. Die zijn er in verschillende uitvoeringen en afmetingen, wat het gebruik van een universeel profiel mogelijk maakt.
Denk bij aanbouwkast VX25 ook aan de glijrail voor de montageplaat. Als de plaat op zijn definitieve positie staat, zijn deze rails in principe overbodig. Toch kunnen ze door de C-vorm van het systeemchassis, prima worden gebruikt voor kabelfixering met klemmen voor C-rails. Deze kabelklemmen zijn uiteraard voorzien van een kunststof deel, tegen beschadiging van kabels.
Ook kunnen in montagerails kabelfixeringen worden geplaatst. Kabelbinders zijn erg bruikbaar voor het bliksemsnel vastzetten van kabels aan systeemchassis, montagerails, -profielen en aan het kastframe van de VX25. Deze kabelbinders zijn eenvoudig in de ronde systeemboring te drukken, waarna het een kwestie is van om de kabel buigen en vastzetten. De kabelbinder is ook geschikt om kabels vast te zetten in de kabelslanghouder.